Pruis, Kees
Kees Pruis [7 maart 1889 - 28-maart-1957] Nederlands cabaretier en amusementszanger van zowel komische als dramatische liederen.
Kees begon zijn muzikale loopbaan achter de groentekar in Haarlem en kwam via cafés en kleine theaters geleidelijk aan tot grote populariteit. Hij debuteert in 1914 als zanger in de schouwburg van Haarlem te maken aan het beroepstoneel.
In 1915 treedt hij op in de Haagse Bioscoop, waar hij met zijn “geheel zelf vervaardigd repertoire”, de filmvoorstelling verluchtigt. Het zal een hele zit geweest zijn, een filmvoorstelling van “Nero en Agrippina een Reuzen Romeinsche Film” was maar liefst 2200 meter lang.
Om een en ander in de juiste tijd te plaatsen, op het zelfde moment speel het Flora gezelschap de laatste serie voorstellingen van de Rido revue “Loop naar den Duivel”, met onder meer Louis Davids, Rika Davids én Henriëtte Davids en Chris de La Mar (de jongste broer van Nap).
Naast humoristische teksten had Pruis ook de naam (en ik parafraseer de tekst van het artikel van Meijer Hamel uit Het Parool van 29 maart 1957) inhoudelijke en karaktervolle teksten te spuien, die een goede afspiegeling vormden van de problemen die in die tijd speelden.
Pruis had duidelijk twee gezichten wat enerzijds bleek uit zijn betrokken en sociaal gemotiveerde teksten, terwijl anderzijds de humorist de grappigste teksten debiteerde, luister maar een naar “Zwitserland”, of naar de dronkenmansliederen “Waar woon ik?”en “Ik zou wel eens willen weten wie my thuis heeft gebracht”.
Meijer Hamel, in wiens revues Kees Pruis ook nog twee seizoenen schitterde, roemt het niveau van de coupletten van Pruis als “verheven...tot ver boven de platvloersheid van die dagen”.
Voor een reportage in “Het Leven” loopt Kees Pruis in 1926 verkleed als arme sloeber door Rotterdam.
Zijn laatste optreden geeft Kees Pruis voor in Ermelo gelegerd militairen einde 1956.
Kees Pruis overlijdt op 68 jarige leeftijd in Amsterdam na een ziekbed.
Het Parool schrijft op 29-3-1957over een gunstig bekend staande collega ”… die altijd klaarstond om anderen te helpen een plekje te veroveren in ons toch al rumoerige wereldje”
De kracht van het repertoire ligt besloten in de herkenbaarheid van de situaties welke de nummers een ongekend lange adem in het Nederlands taalgebied hebben verleend. Ik herinner mij dat mijn moeder, toen ik in de jaren 70 opgroeide nog met enige regelmaat liedjes van Kees Pruis zong als “Heb meelij Jet, “De populaire feestmarsch”, “Waar woon ik?”, en de door Kees Pruis in 1919 op de plaat gezette bewerking van “Silver Threads Among the Gold” vertaald naar “Zilverdraden tussen het goud”, dat nog door zoveel versies zou worden gevolgd, en dat terwijl mijn moeder nog geen tiener was toen Kees Pruis in 1957 overleed.
De impact van Kees Pruis op de ontwikkeling van het Nederlandstalig feestrepertoire, kan naar mijn mening maar moeilijk overschat worden. Toch lijkt zijn erfenis veel minder uitvoerig beschreven of bewaakt te worden dan die van tijdgenoten Bandy, Derby en Davids.
Artikelen (Log-in benodigd)
Jaargang | Nummer | Artikellink |
04 (1982) | 5 | Artikel |
04 (1982) | 6 | Aanvulling/correctie |
Muziek (Log-in benodigd)